Het integrale Zorgcompas

Voor wie is het integrale zorgkompas?
Heeft u al langere tijd aanhoudende klachten die niet vanzelf verdwijnen? Of klachten die zelfs na verschillende therapieën gevolgd te hebben, blijven bestaan? Of vindt u het lastig om te bepalen welke soort zorg het beste past bij uw klachtenbeeld? Of heeft u juist moeite om uw gewicht te controleren? Dan zou het integrale zorgkompas voor u de uitkomst kunnen zijn. Door een brede, persoonlijke en nauwkeurige aanpak kan er onderzocht worden wat de aard is van uw klacht en welke zorg aansluit bij deze klachten.

Hoe gaat dit in zijn werk?
Zodra u een afspraak maakt, wordt u toegewezen aan een casemanager, een zorgprofessional die gedurende het hele proces een vast aanspreekpunt is. De casemanager zal u tijdens de intake begeleiden en nadien adviseren welke behandeling het beste bij u past. Ook zal de casemanager het daaropvolgend zorgtraject coördineren en de behandeldoelen scherp in de gaten houden.

Als eerste krijgt u digitaal een vragenlijst opgestuurd. Deze kunt u in alle rust thuis invullen en daarna online terugsturen. Zo is de casemanager optimaal voorbereid op uw komst.
Tijdens de intake is er eerst ruimte voor een kennismaking en een gesprek om uw klachten verder te inventariseren. Het daaropvolgende onderzoek zal ons nog meer duidelijkheid geven over hoe met het uw lichaam en geest gesteld is.
Als eerste wordt uw lichaamscompositie doorgemeten. De lichaamscompositie wordt gemeten met een ‘slimme’ weegschaal die de volgende waarden zal geven:

• Body Mass Index (BMI)
• Hoeveelheid lichaamsvet
• Hoeveelheid visceraal vet
• Basale metabolische snelheid
• Hoeveelheid lichaamsvocht
• Spiermassa
• Proteïnemassa
• Botmineraal dichtheid
• Extracellulair water
• Intracellulair water
• Metabolische leeftijd

Body Mass Index
Het BMI is belangrijk omdat dit aangeeft in hoeverre er sprake is van een gezond gewicht. Aan de hand van de formule voor het BMI kun er berekend worden of er sprake is van ondergewicht, een gezond gewicht of overgewicht.

Body Fat Percentage
Deze meting verdeeld de lichaamscompositie in twee categorieën – het percentage vet en al het andere weefsel (botten, spieren, water).

Hoeveelheid visceraal vet
Visceraal vet wordt ook wel orgaanvet genoemd. Dit hebben we onder andere nodig voor de voeding van onze organen, maar ook voor de stabiliteit en bescherming van onze organen. We hebben dus allemaal visceraal vet nodig. Bij een teveel aan visceraal vet, valt men in een risicogroep van cardiovasculaire problematiek. Visceraal vet is niet te zien en daarom lastig te beoordelen. Het kan zelfs zo zijn, dat een persoon met een normaal postuur nog steeds een te hoog visceraal vetgehalte heeft.

Naast dat een persoon met een te hoge waarde aan visceraal vet in een hogere risicogroep valt van cardiovasculaire problematiek, beïnvloedt visceraal vet ook de hormoonhuishouding. Visceraal vet maakt onder andere hormonen aan, die juist de vetverbranding kunnen verstoren. Dit kan ertoe leiden dat het lichaam ervoor kiest om nog meer vet ‘op te slaan’. Daarnaast heeft het viscerale vet via die hormonen zelfs ook nog eens invloed op hoe u zich voelt.

Basale metabolische snelheid
Deze waarde zegt iets over de stofwisseling van het lichaam. Het lichaam heeft een bepaald aantal calorieën nodig om ademhaling, hartslag, lichaamstemperatuur, maar ook cel productie (voor bijvoorbeeld spieren), eiwitsynthese (voor bijvoorbeeld haren) en het reguleren van voedingstoffen uit te kunnen voeren. Met deze meting wordt het totaalaantal calorieën berekend dat ons lichaam nodig heeft zonder dat wij actief zijn.

Hoeveelheid lichaamsvocht
Deze meting laat zien hoe gehydrateerd het lichaam is. Dit is belangrijk voor het afvoeren van afvalstoffen, wat cruciaal is voor de functie van organen, temperatuurregulatie en de spijvertering.

Spiermassa
Dit is de hoeveelheid spiermassa in het lichaam. Wanneer er spiermassa wordt opgebouwd, verbrandt het lichaam energie en vet. Wanneer de spiermassa omhoog gaat, kan het lichaam sneller energie en calorieën verbranden. Dit is een belangrijke waarde om te weten als u bijvoorbeeld moeite heeft om af te vallen.

Proteïnemassa
De totale hoeveelheid aan eiwitten in het lichaam. Een tekort aan eiwitten in het lichaam kan leiden tot verhoging van de hoeveelheid lichaamsvet.

Botmineraal dichtheid
Met een meting van de botmineraaldichtheid (BMD) kan de hoeveelheid botmassa gemeten worden. Hoe lager de BMD, hoe groter de kans op een botbreuk als u komt te vallen.

Extracellulair vocht
Extracellulair vocht is vocht dat zich buiten de cellen bevindt. Een hogere hoeveelheid extracellulair water kan geassocieerd worden met onder andere een hogere leeftijd, hoge bloeddruk, slechtere nierfunctie en een lagere albuminespiegel.

Intracellulair vocht
Intracellulair vocht is de lichaamsvloeistof die zich in de cellen bevindt. Een hogere hoeveelheid intracellulair vocht wordt geassocieerd met spierkracht, functionele capaciteit en een lager kwetsbaarheid risico.

Metabolische leeftijd
De metabolische leeftijd wordt berekend door de daadwerkelijke leeftijd en het basaalmetabolisme (BMR). Een lagere metabolische leeftijd wordt geassocieerd met betere lichaamscompositie en een lagere bloeddruk.

Wat wordt er verder gemeten?
Naast deze waarden wordt ook uw bloeddruk, hartslag en uw zuurstofsaturatie gemeten. Met deze waarde kan er gekeken worden hoe het staat met uw cardiopulmonale capaciteit.

Hartritme variabiliteit
De volgende stap is het meten van de ‘hartritme variabiliteit’. Door een combinatie van een ECG en een ademhalingsanalyse, kan er berekend worden hoe u omgaat met stress. Hartritme variabiliteit of HRV is de variatie in het tijdsinterval tussen opeenvolgende hartslagen in milliseconden. Een gezond hart geeft namelijk niet een hartfrequentie als een metronoom, maar varieert constant een beetje qua ritme. De gemeten HRV is als het ware een afspiegeling van uw veerkracht op dat moment, of het gebrek daaraan.

Ademhalingsanalyse
De ademhalingsanalyse zegt iets over uw kwaliteit van ademen, zoals de ademfrequentie, de ademlengte en de ademintensiteit. Ook wordt er gekeken waar de focus van de ademhaling ligt, abdominaal of thoracaal.

Lichamelijk onderzoek
Als laatste wordt er een lichamelijk onderzoek uitgevoerd. Hoe zit het met uw spierfunctie, uw gewrichten of bijvoorbeeld uw houding? Ook hier wordt kritisch naar gekeken.